blog

Kennismaking met de knotwilg

Written by Wim Eikelboom | 24 maart 2025

Regelmatig zie ik mensen stil staan als ze langswandelen. Ze kijken naar me. Want ik ben een opvallende verschijning hier aan de slootkant. Ik maak altijd keurig een buiging naar mijn publiek. Ooit begon ik als een jonge staak. Geplant door een boer uit de buurt. Ik schoot de lucht in. Maar na een paar jaar werd ik afgezaagd op de hoogte van een volwassen mens. Zo groeide er een bolle kop op mijn stam.

Ik ben een gewillige boom. Misschien heb ik daar mijn naam wel aan te danken. Ik doe er niet moeilijk over als mensen me onderhanden nemen. Zonder gekheid. Mijn dank ik aan het Angelsaksische welig. Dat verwijst naar de buigzaamheid van wilgentakken. In het Latijn heet de wilg salix en dat is afkomstig van het oud-Indische ‘salila-m’ wat water betekent. Dat klopt want ik ben echte waterboom. Daarom voel ik me zo thuis in de delta van de IJssel en de Vecht.

Elk jaar geef ik nieuwe twijgen en groeien forse takken uit mijn gegroefde stam. Ik ben al op leeftijd, maar gelukkig nog niet kaal. Weer en wind hebben me getekend. Maar ik blijf mezelf. Vroeger was ik een boom uit een stuk. Nu hink ik op twee gedachten, sinds in een stormachtig winter mijn holle lijf uiteen viel.

Ik ben de mooiste niet, maar toch hoor ik voorbijgangers praten over mijn bonkige schoonheid in wie ze iets van zichzelf herkennen. ‘Zo’n boom heeft al een hoop meegemaakt’, klinkt het dan met bewondering in de stem. ‘Maar deze wilg houdt de moed erin. Moet je eens kijken hoeveel frisgroen bladeren op die verweerde en gescheurde stammen staan.’

Vroeger waren we met heel veel hier in de IJsseldelta. Een eeuw geleden raakte het hout van mijn voorgeslacht ineens minder in trek. Ook hadden we een erfelijke kwaal in de familie: de watermerkziekte. Dat deed ons geen goed. Toen kwamen er ook nog eens ruilverkavelingen, waardoor veel knotwilgen het veld moest ruimen.

Gelukkig merk ik dat wij knotwilgen tegenwoordig weer waardering krijgen. Er zijn veel vrijwilligers die onze kruin om de drie of vier jaar onderhanden nemen. Zo blijven we er aantrekkelijk uitzien en zorgen we voor jonge twijgen en takken. Dat vinden veel insecten heerlijk. We zijn geliefd in het dierenrijk. Dit jaar broedde er een wilde eend in mijn vermolmde binnenkant. De jonge kuikens sprongen zo uit de boom het water in. Een bejaarde boom die jong leven geeft. Daar word ik blij van.